© 898vbdbat.nl * All rights reserved. Editors: Ben J. ten Brink / René Luijckx
VAN LOG TOT RAPPORTAGE
Om een ononderbroken stroom van inkomende interceptiegegevens te
kunnen garanderen, was het nodig dat het personeel dat daadwerkelijk de
interceptie uitvoerde, de klok rond hun werk zouden doen. Ook personeel
van een andere afdeling die deze gegevens real-time op bijzonderheden
moest beoordelen, werd betrokken in deze volcontinu dienst.
In dit 24/7 rooster (VAMON-systeem) werd het interceptiepersoneel van de
afdeling Verwerving(vwv) en de registrators van de afdeling
Verwerking(vwk) verdeeld over vijf ploegen.
Het vwv-personeel, de militaire en burger interceptors, was specialistisch
opgeleid binnen het VOC (Verbindings Opleidings Centrum) of was
anderszins bekend met telegrafie en Morse, bijvoorbeeld als radio-officier
aan boord van een schip of in een eerdere carrière. Deze mensen kregen
dan wel eerst een aanvullende interne opleiding om vertrouwd te raken
met militaire verbindingen en hun specifieke procedures. Interceptie werd
gepleegd op militaire Warschaupact verbindingen achter ‘het IJzeren
Gordijn’, conform de opdracht van de BLS (Bevelhebber der Land
Strijdkrachten).
In de ‘radiokamer’ werd een opkomende ploeg verdeeld over verschillende
‘deelgebieden’, die hun eigen taak hadden. Die ‘deelgebieden’
onderscheidden zich van elkaar door verschillende interessegebieden,
zoals geografische gebieden en/of verschillende herkomst van de militaire
eenheden, bijvoorbeeld: Russisch of Oost-Duits. Een ander
onderscheid/deelgebied kon bijvoorbeeld een andere modulatie van het
radioverkeer zijn; denk aan telefonie of telex.
Zo zocht en vond men de beoogde verbindingen of volgde 24 uur per etmaal de meest belangrijke daarvan. De uitzendingen werden
integraal vastgelegd in ‘het log’ (Radiologboek tgf/tlf/tx). Uitzendingen in de vorm van telefonie(tlf) of telex(tx) werden resp. met
recorders en telex-apparatuur vastgelegd. Om de paar uur werd ‘de productie afgesloten’, hetgeen inhield dat tussentijds de
interceptie-resultaten werden verzameld welke per verbindingsnet voorzien werden van een korte samenvatting (log A (morse) of log
B/C [telefonie/autom. systemen)) en waar de strookjes met de ‘peilresultaten’ aan toegevoegd werden. Daarnaast verzamelden de
interceptors zoveel mogelijk gegevens om zo snel mogelijk te komen tot de reconstructie van codesleutels die zij moesten gebruiken
bij het lezen van verbindingsverkeerstabellen. Ook leverden zij zoveel mogelijk materiaal aan voor de afdeling Voorverwerking ten
behoeve van hún reconstructie van codesleutels die het mogelijk maakte om radiostations sneller en makkelijker te identificeren aan
de hand van hun ‘Callsigns’.
En zo werd de tussenverzameling (‘productie’)
opgehaald door een medewerker(registrator) van de
afdeling Voorverwerking(voor-vwk). Deze, veelal
dienstplichtige, registrators waren op de School
Militaire Inlichtingen Dienst(SMID) opgeleid in de
toepassing van het voorgeschreven (Communication
Intelligence) Comint-format.
De afdeling Voorverwerking was net als in de
radiokamer, onderverdeeld in min of meer dezelfde
‘deelgebieden’. De opgehaalde ‘productie’ werd
verdeeld over deze deelgebieden. Eventuele
vertalingen van opgenomen gesprekken werden
toegevoegd aan de radiologboeken. Sortering en
verdeling volgde, een korte scan van de inhoud van
de logs, op zoek naar belangrijke details, als deze al
niet door de radiokamer gemeld waren.
Bijzonderheden werden volgens richtlijnen direct
gemeld aan de opdrachtgever en samenwerkende partners. Wat over bleef waren de routine handelingen: het registreren van de
inhoud van de logs in het voorgeschreven Comint-format, en de invoer in de computer. Tegelijk werd, ondersteund door de
interceptors, al snachts begonnen met de dagelijkse reconstructie van codesleutels t.b.v. de identificatie van radiostations.
Ruwweg om de 6 uur werd er door de dienstdoende Ploegcommandant(plgcdt) van de voorvwk ‘een run gedraaid’: een print met de
actuele stand van zaken van geïntercepteerde en ingevoerde gegevens. Hierin kwamen natuurlijk allerlei foutjes(vautjes) naar voren,
voornamelijk foutjes van registrators door verkeerde interpretatie, tikfouten, formatfouten, etc. ‘De run’(de print en het bestand) werd
hierop gecorrigeerd.
Wanneer het etmaal om was, werd in de aansluitende nacht ‘run 5’ gedraaid die een compleet overzicht liet zien van het afgelopen
etmaal. Dit totaalbeeld lag ‘s morgens klaar voor de dan opkomende leden van de Eindverwerking(eind-vwk) die in hun hoedanigheid
van Verbindingsverkeersanalist, het afgelopen etmaal beoordeelden, eventueel corrigeerden en/of completeerden in de computer en
daarnaast hun ondersteunende computerbestanden bijwerkten. Wanneer de leden gereed waren met hun evaluatie en eventuele
correcties, werd aan de computers ‘run 6 aangeboden’ die er voor zorgde dat het geïntercepteerde, geregistreerde, en geëvalueerde
etmaal definitief en foutloos in het ‘SINT-archief’(computerarchief) werd opgeslagen. Dit computerarchief stond o.a. ten dienste van de
afdeling Onderzoek(analisten) die ook ‘lange termijn’ onderzoek deed.
Inmiddels was er dan al vroeg in de ochtend, per deelgebied, een kort overleg geweest tussen leden van de eindvwk en leden van de
afdeling Rapportage(Rapp) om het interceptieresultaat en eventuele bijzonderheden van het afgelopen etmaal door te spreken.
Daarna hield een lid van de afdeling Rapportage voor alle leidinggevenden van de afdelingen, een ‘briefing’ over de resultaten van het
afgelopen etmaal, waarna ook die afdeling over ging tot de routine van de dag. De afdeling Rapportage had o.a. tot taak om een
dagelijks ‘Comintsum’(korte samenvatting en melding van verkregen verbindingsinlichtingen) samen te stellen en te rapporteren aan
de opdrachtgever, de BLS.
RL